Blog » Pagina 11 van 12 » Your Natural Life

Blijf op de hoogte!
Category filter:AllAfvallenBeautyBewegenDarmklachtenDiabetes type 2DinerDiversenGuilty pleasuresHormonale aandoeningenHuidklachtenLunchMedicijnenMedicijnen uit de natuurOnderzoekOntbijtOntspanningOvergangPraktijknieuwsReceptenSaladesSoepenStress en burn-outUncategorizedVoeding & LifestyleZiektebeelden
No more posts

stress-391654_12802-1280x753.jpg

Burn-out: niet zo eenvoudig

Het is trending nieuws op het moment. Steeds meer mensen krijgen een burn-out.

Wat is nu precies een burn-out en hoe weet je of jij dat ook hebt?

Allereerst, dat is niet zo eenvoudig. Burn-out wordt vaak in één adem genoemd met het chronische-vermoeidheidssyndroom en depressie. Er is ook discussie in de medische wereld of burn-out nu een op zichzelf staand ziektebeeld is. Men is er nog niet over uit, wat de definitie is van deze aandoening.

Over 3 belangrijke aspecten is men het over het algemeen wel eens. Er is sprake van

  • Emotionele uitputting
  • Cynisme (vervreemding van werk en/of de mensen waarmee je werkt)
  • Verminderde werkprestaties

Stress op het werk en in het persoonlijke leven worden gezien als de oorzaak en (hoog) gevoelige mensen, met veel verantwoordelijkheidsgevoel en neiging tot perfectionistisch zijn, hebben meer kans om een burn-out te ontwikkelen.

Nu kan je vaak weinig veranderen aan de omstandigheden, de sociaaleconomische situatie, waar je je in bevindt maar wel aan de manier waarop je ermee omgaat.

Vaak wordt aan mensen met een vermoedelijke burn-out een antidepressivum voor geschreven, maar dat is niet de oplossing van de problemen.

Symptomen van een burn-out

Wat zijn nu de symptomen van de bovengenoemde aspecten.

Emotionele uitputting: een gevoel van leeg, overbelast en moe zijn, letterlijk uitgeput. Je hebt niet voldoende energie om de dagelijkse dingen te doen.

Cynisme of vervreemding van werk-gerelateerde zaken: je baan wordt steeds meer een frustratie, je collega’s en het werk vind je steeds minder leuk, je neemt emotioneel afstand en voelt minder betrokkenheid bij je functie.

Verminderde prestaties: je bent steeds minder in staat om werk of taken goed te doen, je voelt je niet meer bekwaam en je vertrouwen hierin neemt af, je kan je niet goed meer concentreren, krijgt steeds minder zin in het werk en je wordt minder creatief en productief.

Oorzaken & risicofactoren

  • Stress op het werk en/of in het persoonlijke leven
  • Te hoge werkdruk
  • Je niet gewaardeerd voelen
  • (Te) groot verantwoordelijkheidsgevoel
  • Perfectionisme/idealisme
  • Altijd zorgen voor anderen
  • Bepaalde beroepsgroepen zoals artsen, leraren, politieagenten
  • Mantelzorger zijn
  • Alcohol- en drugsgebruik
  • Verstoorde stressrespons
  • Gebrek aan slaap en ontspanning
  • Gebrek of te veel aan sporten
  • Tekort aan vitaminen/mineralen

Diagnose

De gehanteerde definitie die het meest gangbaar is om de diagnose te stellen is die van psychologe Christina Maslach. Zij heeft ook de Maslach Burnout Inventory test ontwikkeld. Een vragenlijst met puntensysteem, die ernst van de klachten in kaart kan brengen.

Lichamelijke oorzaken

Hoewel burn-out grotendeels stress gerelateerd is, kunnen er ook lichamelijke oorzaken en verbanden zijn waardoor iemand opgebrand raakt.

Denk aan hormonale stoornissen zoals een verstoorde werking van de schildklier, de bijnieren, een verstoorde stressrespons of een disbalans in bepaalde neurotransmitters zoals dopamine, serotonine, adrenaline. Medicijn- drugs- en alcoholgebruik kunnen hier ook een rol spelen.

Met name over de relatie tussen verstoorde stressrespons en bijnieren valt nog een hoop te onderzoeken.

De oplossing

Door vakantie nemen en veel slapen, kom je niet tot de oplossing. Het is verstandig te kijken naar de oorzaken in je leven die ertoe hebben geleid dat je een burn-out hebt ontwikkeld, zoals de omstandigheden op het werk en de persoonlijke situatie. Wanneer de situatie niet veranderd kan worden, moet er gewerkt worden aan de manier waarop je ermee omgaat, leren grenzen stellen zonder het gevoel te hebben dat je anderen te kort doet en je eigen instelling herzien, anders val je in no-time terug in de oude situatie. En last but not least: je moet weer leren te ontspannen.

Vaak is het doormaken van een burn-out een belangrijk keerpunt in het leven of reden om een en ander drastisch om te gooien. Een nieuw begin.

 

 

 

Bron: PlaceboNocebo 6 2017


sleep-2603545_1920-1-1280x853.jpg

Is er een relatie tussen slaapproblemen en overgewicht?

 

Afgelopen week was in het nieuws dat 1 op de 5 Nederlanders last heeft van slaapproblemen.

Ik geloof het direct. Bijna elke patiënt aan mijn bureau, met wat voor klacht dan ook, heeft óók last van slaapproblemen. Niet in kunnen slapen, midden in de nacht wakker worden en niet meer kunnen slapen of ver voor de wekker al wakker zijn maar niet uitgerust opstaan, veel gehoorde klachten. Maar ook mensen die om 9 uur naar bed gaan, 10 uur slapen en nog steeds niet fit opstaan. Geen kwalitatief goede slaap dus. Mensen die tekort slapen zijn vaak zwaarder, komen makkelijker aan en verliezen moeilijker gewicht dan mensen die voldoende slapen.

Er zijn vele oorzaken te bedenken waarom mensen slaapproblemen hebben. Bekend is dat mensen met overgewicht slaapproblemen hebben, of dat mensen met slaapproblemen overgewicht krijgen. De kip of het ei verhaal dus. Maar wat is nu de link tussen overgewicht en slapen?

Wat gaat hier mis?

Onder andere de honger- en verzadigingshormonen, ghreline en leptine, worden verstoord door te weinig slaap. Daardoor krijgen mensen de neiging om meer te eten dan ze verbranden. Er komt niet op tijd een signaal naar de hersenen dat je voldoende gegeten hebt.

Ook het hormoon orexine werkt minder goed bij een slaaptekort. Dit hormoon regelt onder andere energieverbruik en beweging, de activiteit van bruin vet en vetverbranding. Bij langdurige verstoring van dit hormoon is het lichaam minder goed in staat om energieverbruik te verhogen bij beweging. Je verbrandt dus minder tijdens het sporten. Uiteindelijk krijg je dan ook minder zin om te bewegen, je basismetabolisme vertraagt en je verbrandt dan ook minder vet tijdens je slaap. De link tussen slaapgebrek en overgewicht blijkt dus vooral een hormonale achtergrond te hebben.

Een slaapgebrek komt toch vaak door leefstijl, zoals te veel prikkels in de avond en te laat naar bed gaan. Maar ook bepaalde ziektebeelden of medicijnen kunnen slapeloosheid veroorzaken:

  • Stress, somberheid en angsten
  • Gebrek aan beweging
  • Tekorten van bepaalde stofjes, zoals tryptofaan, serotonine en melatonine
  • Te sterk schommelende bloedsuikerspiegel, waardoor je ’s-nachts wakker wordt
  • Piekeren
  • Je niet kunnen ontspannen
  • Overgewicht
  • Maagklachten
  • Verstoringen in de slaapkamer zoals te veel licht, elektrische apparaten, mobiele telefoon
  • Te veel alcohol, koffie en frisdrank drinken
  • Medicijnen: bloeddrukverlagers, statines, antidepressiva en slaappillen
  • Verstoord dag- en nachtritme

Gevolg is dat je moe aan de dag begint en dan juist meer trek hebt in voeding die je energie geeft op korte termijn zoals koolhydraten en suikers, vette en zoute voeding en daarnaast heb je minder zin om te bewegen. Minder slaap kan leiden tot insulineresistentie en diabetes type 2.

Om te voorkomen dat je aankomt in gewicht als gevolg van slaapgebrek kan je een aantal dingen doen:

  • Probeer stress te verminderen, zorg voor een goede energiebalans (waar krijg je energie van?);
  • Zorg voor voldoende ontspanning in je leven, ga naar yoga of doe een cursus meditatie om je te leren ontspannen of wandel in de natuur;
  • Meer bewegen en voldoende in de buitenlucht zijn overdag;
  • Vraag een voedingsadvies aan bij een professional zodat je weet dat je voeding voldoende antioxidanten, vitamines A, C en E, carotenoïden, B-vitaminen bevat en er genoeg melatonine aangemaakt gaat worden door je lichaam om goed te kunnen slapen. Belangrijk is een goede darmgezondheid aangezien serotonine grotendeels in de darmen aangemaakt wordt (en hieruit kan weer melatonine aangemaakt worden). Ook omega-3-vetzuren mogen niet ontbreken in je voedingspatroon. Dit is van belang voor de aanmaak van melatonine. Eet je nooit vette vis, neem dan een goed supplement;
  • Vermijd prikkels in de avond. Zet de tv en elk ander beeldscherm eerder uit, lees een (ontspannend) boek of luister naar rustige muziek. Bereid je goed voor op de nacht zodat je lichaam in de ruststand komt;
  • Laat bij een orthomoleculair therapeut uitzoeken of je eventueel last hebt van bijnierinsufficiëntie (ook wel bijnieruitputting genoemd). Hierbij zie je vaak dat er in de ochtend onvoldoende cortisol aangemaakt wordt waardoor mensen doodmoe uit bed komen en in de avond juist wel, waardoor melatonine dan weer niet goed aangemaakt wordt en je niet in slaap komt. Dit wordt dan een vicieuze cirkel.
  • Let op glutamaat in je voeding (E621). Dit stofje zit vooral in ongezond kant-en-klaar voedsel en verstoort de eerdergenoemde hormonen ghreline en leptine, de honger- en verzadigingshormonen;
  • Gebruik geen slaappillen. De werking van slaappillen kan oms wel 20 uur duren, waardoor je ook overdag duf en slaperig bent. Slaappillen kunnen ook juist onrust, angsten, nervositeit en nachtmerries als bijwerking hebben;
  • Eet niet te laat. Na 19 uur kan je beter niet meer eten. Als je lichaam in de nacht moet spijs verteren, houdt dit je uit je slaap. Je wilt juist dat je lichaam ’s-nachts vet afbreekt;
  • Neem een magnesiumsupplement (in de vorm van citraat of bisglycinaat, geen oxide), dit kan bijdragen aan (spier)ontspanning en activering van het parasympatische zenuwstelsel.

Voldoende mogelijkheden dus om door leefstijlaanpassing je slaapproblemen op te lossen. Slaap lekker!

 

 

 

Bronnen:
PlaceoboNocebo maart 2018
Alles draait om je hormonen – Rineke Dijkinga

 


hustle-and-bustle-1738072_1920-1-1280x720.jpg

Uit cijfers van CBS en TNO blijkt dat burn-out een groeiend probleem is. Het aantal mensen met een burn-out is tussen 2013 en 2017 toegenomen van 12,4 procent naar 14,6 procent. Hoe herkent u de klachten en wat kunt u eraan doen.

Burn-out is in feite niets meer dan het eindstation van chronische stress. Wanneer men daar is aanbeland, is men lichamelijk, psychisch en emotioneel volkomen uitgeput. Maar hoe herkent u vroegtijdig de signalen van een burn-out? En wat kunt u eraan doen als het eenmaal zo ver is? Daarvoor moeten we eerst kijken naar de evolutionaire achtergrond van stress.

Chronische en acute stress

Acute  stress is onderdeel van de vlucht-vechtreactie, een belangrijk overlevingsmechanisme dat al honderden miljoenen jaren geleden bij vissen aanwezig was. Chronische stress is echter een evolutionaire nieuwkomer waarmee we niet hebben leren omgaan.

Onze huidige omgeving blijkt vol te zitten met stressoren. Een belangrijk gegeven daarbij is dat de hersenen geen onderscheid maken tussen een werkelijke reden tot stress – een roofdier dat ons op de hielen zit – of een ingebeelde reden – de angst de hypotheek niet te kunnen betalen. De fysiologische reactie is in beide gevallen hetzelfde.

Dit zorgt ervoor dat de vlucht-vechtreactie voortdurend wordt geactiveerd en daarvoor moet het lichaam de energie leveren. Deze energie kan vervolgens niet naar andere organen die belangrijk zijn voor een goede stofwisseling in het lichaam. Oftewel: waar we evolutionair zijn aangepast aan acute stress, is ons genoom niet aangepast aan een zestigurige werkweek, een te hoge werkdruk, of de verplichting die een hoge hypotheeklast met zich meebrengt.

Werk en burn-out

Burn-out kan zijn oorsprong vinden in werkverslaving, niet-adaptief  perfectionisme en bovenmatige plichtsgetrouwheid. Werkstress kan echter ook ontstaan wanneer de behoeften of capaciteiten van de werknemer niet overeenkomen met de aard van het werk. Te hoge of juist te lage werkdruk, dit laatste vanwege een gevoel van zinloosheid, maar ook onduidelijkheid over verantwoordelijkheden en functies kunnen stressopwekkend zijn.

Een burn-out ontstaat als extreme werkstress zo lang zo hoog is, dat het uiteindelijk fysieke en psychische uitputting tot gevolg heeft. Iemand klapt emotioneel, lichamelijk en cognitief dicht. Het lijkt dan misschien of de burn-out plotseling is ontstaan, maar dit is altijd een geleidelijk proces geweest.

Over het algemeen lopen werknemers met intensief intermenselijk contact, zoals gezondheidswerkers, leraren en managers, een verhoogd risico. Ook kan een slechte werksfeer het probleem zijn. Daarnaast zijn er nog andere omstandigheden die het risico op een burn-out verhogen.

Hoe herken je een burn-out

Kenmerkende signalen van burn-out zijn onder andere:

  • Geen zin hebben om te gaan werken en desondanks alleen maar met werk bezig zijn;
  • Concentratie- en geheugenproblemen;
  • Uitgeput, prikkelbaar en vergeetachtig zijn;
  • Een gevoel van incompetentie, boosheid, falen;
  • Piekeren en slapeloosheid;
  • Hoofdpijn, maagpijn, spierpijn;
  • Hoge bloeddruk, insulineresistentie.

Over het algemeen worden deze symptomen genegeerd of ontkend door wie er last van heeft. Wie door blijft lopen met deze klachten loopt echter een verhoogde kans op een hartaanval of beroerte.

Twaalf-fasenmodel

Een handig model om de voortgang van burn-out te herkennen, is het twaalf-fasenmodel van Freudenberger en North. De fasen hoeven niet allemaal aan bod te komen en in dezelfde volgorde worden doorlopen.

–           De dwang, bijna obsessief, om zichzelf te bewijzen;

–           Steeds harder gaan werken en daar niet mee kunnen stoppen;

–           Zichzelf verwaarlozen op het gebied van slaap, voeding en sociale interactie;

–           Conflictmijdend gedrag, problemen worden ontkend;

–           Werk is belangrijk, vrienden, familie en hobby’s worden onbelangrijk ervaren;

–           Ontstane problemen worden toegeschreven aan tijdsdruk en werk;

–           In zichzelf keren, risico op verslavingen om de stress te verminderen;

–           Gedragsveranderingen gaan vrienden en familie opvallen;

–           Depersonalisatie: zichzelf en anderen als waardeloos beschouwen, de eigen behoeftes worden niet meer waargenomen;

–           Innerlijke leegte en de behoefte om dit gevoel op te vullen door te overdrijven, risico op verslavingen;

–           Depressie;

–           Burn-out syndroom.

Waarom medicijnen nauwelijks helpen

Huisartsen schrijven vaak snel antidepressiva voor, zoals tricyclische antidepressie-middelen, de moderne Selectieve Serotonine heropnameremmers en MAO-remmers. Dit terwijl het stoppen met deze medicatie vaak erg moeizaam verloopt. De angst voor een terugval is vaak groot. Mede daardoor kunnen afkickverschijnselen worden verward met terugkeer van de stoornis. Hierdoor wordt meer en langer geslikt dan noodzakelijk.

Vergeet daarnaast niet de talloze bijwerkingen die deze medicijnen kunnen geven, waaronder: droge mond, wazig zien, duizeligheid, sufheid, maag- darmklachten, urineretentie, nervositeit, hoofdpijn, prikkelbaarheid, gewichtstoename, slapeloosheid, seksuele stoornissen, bloedingsstoornissen en zelfs verminderde hartwerking. Wat zijn de alternatieven en mogelijke (orthomoleculaire) aanvullingen?

Voeding en voedingsstoffen

Hoewel een burn-out niet primair veroorzaakt wordt door slechte voeding, kan goede voeding wel een bijdrage leveren aan de adaptogene capaciteit en aan het herstel. Denk hierbij aan de voeding zoals dat vroeger was, zo min mogelijk bewerkte producten: groenten, fruit, noten, zaden, ei, vlees en vis. Hierin zitten veel stoffen die van belang zijn voor een goede functie van het centraal zenuwstelsel. Ook adaptogene kruiden kunnen uitkomst bieden.

Sport

Bij een (ingebeelde) stressor, worden stresshormonen aangemaakt. Hierdoor stijgen bloeddruk en hartslag, spannen spieren zich aan, worden zintuigen scherper en daalt de pijngevoeligheid. Met andere woorden: het lichaam wordt klaargemaakt voor een intensieve lichamelijke inspanning, bijvoorbeeld om weg te rennen. Maar die inspanning komt vervolgens niet. Lichamelijke inspanning, bijvoorbeeld sport, helpt evenwel bij de afbraak van stresshormonen. Dit is bij acute stress het normale vervolg van de vlucht-vechtreactie, waardoor voorkomen wordt dat stress chronificeert.

Sociale media en nieuws

Vanuit onze evolutionaire geschiedenis zijn mensen vermoedelijk in staat tot interactie met een groep van maximaal honderdvijftig mensen, waarbij gezin en familie centraal staan. Bij sociale media wordt deze grens sterk opgerekt. Hierdoor krijgen we veel meer van het leven van anderen mee dan in het verleden het geval was, met alle mogelijke zorgen van dien. Dit zijn ingebeelde stressoren, vaak abstract en niet te beïnvloeden, maar kunnen wel degelijk stressvol zijn. Wanneer uw cliënt bijna een burn-out heeft, is het dus verstandig om sociale media en het nieuws te minderen. Niemand heeft de capaciteit om de wereld op zijn schouders te dragen, al helemaal niet wanneer men een burn-out heeft.

Sociaal contact

Sociaal contact en ontspanning zijn essentieel voor een goed welbevinden. In de sociale kring kan men steun vinden. Cognitieve therapie, mindfulness en meditatie kunnen helpen om negatieve gedachten te leren omdenken. Van deze negatieve gedachten afkomen is noodzakelijk voor een voorspoedig en langdurig herstel.

Bronnen

https://www.volkskrant.nl/wetenschap/aantal-burn-outs-schrikbarend-gestegen-en-dat-komt-deels-door-de-wildgroei-van-tijdelijke-contracten~a4537868/.

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/02/09/ons-alarmsysteem-gaat-te-vaak-af-6619980-a1545503

https://www.ggzgroep.nl/klachten/burn-out

Kraft, U. (2006, July). Burned Out. Scientific American Mind, 17(3), 29–33.

 

bron: www.bonusan.com

Heb jij hulp nodig bij je stressklachten? Maak dan een afspraak bij Your Natural Life.


sports-1564493_1920-1-1280x1707.jpg

Brisk walking in plaats van hardlopen. Minder blessures en toch heel effectief.

Deze vorm van wandelen moet je wel op een bepaalde manier uitvoeren om van de gezondheidsvoordelen te profiteren. Dus bekijk even het filmpje.

Het voordeel is dat iedereen dit op z’n eigen tempo kan doen. Deze manier van wandelen vermindert het risico op allerlei chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten,  beroertes, Diabetes, overgewicht, hoge bloeddruk,  darmkanker en osteoporose. Het is ontspannend, helpt zeker bij het afvallen (het bevordert de vetverbranding) en deze manier van bewegen geeft weinig blessures.

Prof. Drs. Eriker Scherder, je weet wel, de bekendste neuropsycholoog van Nederland, beveelt deze manier van bewegen van harte aan. Je kent ‘m vast al: “Zitten is het nieuwe roken”, is zijn motto.

Daarnaast lijkt uit onderzoek dat brisk-walking de insulinegevoeligheid kan verbeteren. Prima manier van bewegen dus voor mensen met Diabetes (bron).

Trainingsschema:

Begin rustig: wandel jezelf eerst een beetje warm en ga daarna 1 minuut Brisk Walken en daarna 4 minuten rustig wandelen. Wissel dit een kwartier lang af en doe dit 5 keer per week. Bouw het rustig uit naar minimaal een half uur per dag.

 

 


food-2758150_1920-1-1280x853.jpg

Deze koolhydraatarme pannenkoekjes zijn lekker voor het ontbijt, maar waarom ook niet een keer een paar pannenkoekjes extra maken en koud meenemen naar je werk voor de lunch?

Wat fruit erbij.. heerlijk.

Met deze ingrediënten kan je 1 grote pannenkoek maken of een paar kleintjes:

55 gr. roomkaas

2 eieren

1/2 theelepel kaneel

 

Bereidingswijze:

Maak een glad beslag van de ingrediënten met de blender of staafmixer en laat even rusten.

Verwarm een koekenpan met kokosolie op middelhoog vuur.

Bak de pannenkoek(jes) totdat de bovenkant enigszins droog is, draai om en bak de andere kant.

Doe er lekker wat fruit bij en evt. een schep kokosroom.

Eet smakelijk!

 

 


food-865102_1920-1-1280x853.jpg

Onder oervoeding vallen de volgende voedingsmiddelen:

  • Vis, vlees. eieren en gevogelte
  • Groenten en knollen
  • Fruit
  • Noten, zaden en pitten
  • Water

Tegenwoordig eten we:

  • Vet en bewerkt vlees, bijna geen vis
  • Te weinig groenten en fruit
  • Zuivel
  • Plantaardige oliën (omega 6 vetten, een teveel is ontstekingsbevorderend)
  • Suiker en veel koolhydraten
  • Alcohol en frisdrank

Het westerse eetpatroon bevat gemiddeld ruim 70% van deze voedingsmiddelen. Kortom, we zijn erg ver afgeweken van ons oorspronkelijke voedingspatroon.

De mens is al zo’n honderdvijftig duizend jaar oud. Tijdens de evolutie zijn er vele erfelijke eigenschappen ontstaan die opgesloten zitten in onze genen. Beetje bij beetje veranderen de genen. Maar nog steeds zien wij eruit uit als de oermens. Het lichaam van de mens is nog steeds een jager en verzamelaar van voedsel, waaronder veel zeevoedsel. Door de duizenden jaren heen is er eigenlijk weinig veranderd. Maar onze leefomstandigheden zijn wel veranderd. We bewegen veel minder, hoeven ons eten niet eerst te zoeken maar halen het bij de supermarkt op de hoek.

We eten niet meer vis of zaden en noten, maar zijn brood gaan bakken en de landbouw met zuivel kwam. We eten voeding uit pakjes en zakjes. Dit westerse voedingspatroon bevat veel meer zout, suikers, slechte koolhydraten en er worden allerlei geur-, smaak- en conserveringsmiddelen aan toegevoegd. Bovendien zijn we veel méér koolhydraten gaan eten en missen we de goede vetten en belangrijke eiwitten.

Deze nieuwe levensstijl heeft ons nieuwe ziektes gebracht. Mensen hebben o.a. meer last van overgewicht, Diabetes Mellitus, hart- en vaatziekten, gewrichtsklachten en vermoeidheid. Dit zijn allemaal welvaartsziekten, ontstaan door een onjuiste leefstijl. We gaan tegenwoordig bijna niet meer dood aan acute ziekten of infecties. We worden ouder dan ooit, door onze uitstekende gezondheidszorg, maar wel met veel meer gebreken.

We vinden het tegenwoordig heel gewoon dat we vanaf een bepaalde leeftijd chronische ziektes krijgen en dat is echt niet nodig, want het is echt mogelijk om gezond ouder te worden.

Daarom adviseren we in de Orthomoleculaire Geneeskunde om weer te gaan eten zoals onze voorouders, terug naar de kern!

 

 


still-life-2338824_1920-1-1280x853.jpg

Paleovoeding is goed voor mensen in een voorstadium van diabetes, ontdekten Hanno Pijl en zijn vrouw Esther van Zuuren, beiden onderzoeker in het LUMC. Eten zoals in de steentijd is op dit moment heel populair. Hanno Pijl legt uit waarom hij en Esther er thuis ook mee geëxperimenteerd hebben. **

Ongeveer twee jaar geleden bezocht mijn vrouw Esther (die als dermatoloog in het LUMC werkt) een Cochrane-congres in Canada.
Cochrane is een internationale organisatie die zich tot doel stelt de medisch wetenschappelijke kennis op een bepaald gebied systematisch samen te vatten en zo de stand van zaken zo nauwkeurig mogelijk weer te geven. De Cochrane-methode is inmiddels een begrip; de reviews worden wereldwijd graag gebruikt als grondslag voor richtlijnontwikkeling.

 

Steentijd

Esther dineerde daar met twee collega’s uit Bahrein en de VS. In die tijd aten Esther en ik volledig ‘paleo’ (staat voor paleolithisch, uit de steentijd, dus voeding die onze voorouders in de steentijd aten). Dat deed de Amerikaanse tafelgenoot ook, net als wij vooral vanwege de vermeende effecten van die ‘oervoeding’ op onze gezondheid. Vóórdat de landbouw kwam, aten onze voorouders voornamelijk groente (waaronder knolgewassen), fruit, vlees, vis en noten.

Al sinds de jaren 80 van de vorige eeuw zijn er wetenschappers die beweren dat wij genetisch zijn aangepast aan de voeding die wij miljoenen jaren hebben gebruikt. De epidemie van chronische aandoeningen waar wij vandaag de dag mee te maken hebben zou voor een deel het gevolg zijn van de ‘mismatch’ tussen onze genen en de voeding die wij nu gebruiken. Dat idee is zo populair geworden dat ‘paleo-nutrition’ vorig jaar de meest gezochte dieet-term was op Google. Critici wijzen echter voortdurend (terecht) op het gebrek aan experimenteel bewijs.

Metabool syndroom

Tijdens hun diner hadden de congresgangers het over de pro’s en con’s van oervoeding, totdat de collega uit Bahrein suggereerde er een systematische review over te schrijven. Deze maand publiceerden wij onze review. We namen vier goed opgezette en uitgevoerde studies onder de loep, over de effecten van ‘oervoeding’ bij mensen met het metabool syndroom. Het metabool syndroom is een cluster van afwijkingen in de stofwisseling waardoor iemand meer kans maakt op diabetes. De gegevens laten zien dat ‘oervoeding’ beter is voor de stofwisseling van mensen met het metabool syndroom dan voeding volgens de huidige richtlijnen.

Een tsunami van media-aandacht is het gevolg. Wij zijn benaderd door nationale en internationale websites, geïnterviewd door de Amerikaanse radio, gefilmd voor een congres en gebeld door dagbladjournalisten. Die aandacht heeft te maken met het feit dat ons werk voor het eerst gedegen bewijs presenteert dat suggereert dat oervoeding gezond is.

Korte termijn

Maar wat betekent het resultaat in termen van voedingsadvies? Op dit moment nog niet zo veel. In de eerste plaats gaat het alleen over mensen met het metabool syndroom, dus of ‘oervoeding’ ook gunstig is voor anderen weten we nog niet. Ten tweede zijn het allemaal korte termijn-studies (2 weken tot 6 maanden), het effect op lange termijn is nog onbekend.

Bovendien is niet duidelijk welke elementen van oervoeding verantwoordelijk zijn voor het gunstige effect. Zoals gezegd bestaat die vooral uit groente, fruit, vlees, vis en noten: ‘echt’ eten dus, onbewerkt, dat wat de natuur voortbrengt als voedsel. Granen, peulvruchten en melkproducten ontbreken echter geheel in oervoeding, omdat die voor de komst van de landbouw niet zouden zijn geconsumeerd. Afgezien van de vraag of dat echt geldt voor granen en peulvruchten, is het volkomen onduidelijk of het ontbreken van deze voedingsmiddelen belangrijk is voor de stofwisseling. Hoewel er argumenten zijn om aan te nemen dat granen ontstekingsreacties veroorzaken en daarmee de stofwisseling verstoren, zijn er zijn ook aanwijzingen dat (volle) granen en peulvruchten gezond zijn voor ons. Daar moet dus echt meer onderzoek naar worden gedaan.

Af en toe een volkoren boterham

Waarom aten Esther en ik dan toch paleo? Als experiment en omdat wij er van overtuigd zijn dat vers, onbewerkt eten het gezondste is. Vermijden van granen (belangrijkste bronnen: pasta, rijst en brood) is lastig, vooral als het gaat om brood. Ik maakte altijd een salade voor tussen de middag. Volledig afzien van melkproducten valt ook niet mee. ’s Morgens een ontbijt met fruit: we hebben het een half jaar gedaan. Nu eten we weer af en toe een (volkoren) boterham en gebruiken we weer kaas en yoghurt. Uiteindelijk gaat het erom dat we zo gevarieerd mogelijk verse producten eten. Blijf weg bij voeding die door de industrie is aangeraakt en breng zo veel mogelijk variatie aan. Dat is oergezonde voeding.

Hanno Pijl is internist en hoogleraar in het vakgebied diabetes en overgewicht 

** Dit artikel is afkomstig van het blog van het Leids Universitair Medisch Centrum van 27 augustus 2015.


baby-623417_1920-1-1280x952.jpg

Huiselijk geweld, verwaarlozing, seksueel misbruik; nare ervaringen in de kindertijd zijn funest voor de gezondheid op latere leeftijd. De Amerikaanse documentaire Resilience schetst hoe belangrijk het is voor de gezondheidszorg om dat in te zien. Op 9 november draait de docu op het InScience filmfestival in Nijmegen.

Kleine kinderen zijn veerkrachtig. Ze zullen zich als ze ouder zijn vaak zelfs weinig herinneren van een vader die een moeder slaat of het feit dat ze alleen thuis werden gelaten. Ze hebben niet echt door wat er gebeurt, denken we vaak. “Dat kan misschien zo zijn, maar het lichaam herinnert zich die nare ervaringen wél”, zegt Jack Shonkoff, directeur van het centrum voor kinderontwikkeling van de Harvard Universiteit.

De arts komt aan het woord in de Amerikaanse documentaire Resilience (veerkracht), waarin filmmaker James Redford in beeld brengt hoe de wetenschap anders is gaan kijken naar lichamelijke aandoeningen en probleemgedrag. De kans op mentale en lichamelijke ziekte lijkt voor een groot deel terug te leiden tot traumatische ervaringen in de kindertijd.

Obesitas

De observatie van arts Vincent Felitti dat meer dan de helft van zijn patiënten met obesitas als kind seksueel misbruikt was, deed het balletje rollen. Samen met collega Robert Anda van het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention zette hij in de jaren negentig de ACE-studie (Adverse Childhood Experiences) op. Dit was een groot epidemiologisch onderzoek dat een samenhang aantoonde tussen traumatische ervaringen als kind en gezondheid en sociale problemen als volwassene.

Huiselijk geweld, seksueel misbruik, een familielid in de gevangenis, gescheiden ouders, verwaarlozing, ouders die aan de drugs zijn; het vergroot de kans op hart- en vaatziekten, alcoholisme, depressie, longkanker, leverziekte, zelfmoord, soa’s en vele andere aandoeningen. Hoe meer negatieve ervaringen, hoe hoger het risico op ellende.

Ook de hersenstructuur en hersenfunctie lijken aangetast, vertellen neurowetenschappers in de film. De activiteit in bepaalde delen van het brein van kinderen met trauma is anders: minder impulscontrole en verhoogde angstreacties. Ze hebben vaker leer- en gedragsproblemen als ze opgroeien.

Giftige stress

De schadelijke ervaringen zijn terug te brengen tot één gemeenschappelijke deler: stress. Kinderen die thuis te maken hebben met ruziënde ouders, of erger, ervaren constant stress. De hormonen adrenaline en cortisol blijven verhoogd in het bloed aanwezig en dat tast vrijwel alle organen aan, inclusief de hersenen. Het voelt alsof je moet blijven wegduiken voor een passerende vrachtwagen, zoals Redford het concept uitlegt aan de hand van strak vormgegeven animaties.

Het feit dat kindertrauma de kans op ziekte vergroot, past binnen een bredere ontwikkeling in het denken over gezondheid: het besef dat lichaam en geest als één geheel opereren. Die twee worden soms nog als twee aparte takken gezien, maar dat is onterecht. Een mentale aandoening kan een lichamelijke oorzaak hebben en vice versa. Zo is bijvoorbeeld bekend dat een depressie het risico op hartklachten verhoogt. En depressie op zijn beurt kan uitgelokt worden door ontstekingen en afweerreacties.

Maakbaarheid

Resilience is een fijne afwisseling van wetenschappers die aan de hand van grafieken en hersenscans uitleg geven en een kijkje in de levens van mensen om wie het hier gaat. Zo volgt de filmmaker een maatschappelijk werkster die een radeloze moeder met vier kinderen helpt haar leven op de rit te houden.

Wetenschappers en artsen weten nu wat er gebeurt in de hersenen en het lijf van een kind dat te maken heeft met chronische stress. De vraag is: wat doe je eraan? Een stabiele volwassene in de omgeving van het kind is onontbeerlijk, daarover zijn deskundigen in de film het eens.

Bovendien moet de wetenschappelijke kennis terechtkomen bij iedereen: kinderartsen, therapeuten, verplegers, politie, leraren en niet te vergeten de ouders. “In begrip bij het publiek zit nu een probleem”, zegt Jack Shonkoff terecht in de documentaire. Het idee van maakbaarheid zit tegenwoordig sterk in de westerse cultuur; succes in de maatschappij verwerf je met eigen kracht en inspanning. Iemand die aan de drugs raakt moet zichzelf gewoon een schop onder de kont geven. Met die misvatting rekent Resilience in ieder geval vast af: de stress die je ervaart als kind heeft levenslange nadelige consequenties voor de toekomst.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.


uterus-1089344_1280-1280x1280.jpg

Mirenaspiraaltjes

Hormonen uit een spiraaltje dat door vele vrouwen als anticonceptiemiddel wordt gebruikt, verhogen de stressrespons en zorgen voor activatie van de HPA-as (hypothalamic-pituitary-adrenal axis). Onderzoek van het Erasmus Universitair MC in Rotterdam toont aan dat de hormonen niet alleen lokaal effect hebben, maar als ongewenste bijwerking ook de werking van het hele lichaam beïnvloeden. De resultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Psychoneuroendocrinology.

In Nederland is het hormoonspiraaltje dat in de baarmoeder wordt geplaatst een veelgebruikt anticonceptiemiddel: circa 12 % van de vrouwen tussen 18 en 45 jaar. Het gebruik groeit jaarlijks vanwege voordelen als bescherming tegen zwangerschap gedurende vijf jaar en het niet meer ongesteld worden. De populariteit wordt versterkt door de opvatting dat het hormoon alleen lokaal, in de baarmoeder, wordt afgegeven en daarmee alleen daar effect heeft. Verondersteld wordt dat de hoeveelheid hormonen die zich verder door het lichaam verspreid, verwaarloosbaar klein is in vergelijking met de anticonceptiepil. Maar deze aanname blijkt nu toch niet te kloppen.

Vrouwen met een hormoonspiraaltje hadden tijdens stresstesten hogere cortisolwaarden en een tien slagen per minuut hogere hartslag, maar ook hogere niveaus van haarcortisol in het algemeen vergeleken met vrouwen met andere vormen van anticonceptie zoals de pil of vrouwen zonder hormonale anticonceptie. Langdurige chronische stress kan leiden tot psychische aandoeningen zoals depressie en concentratieproblemen. Daarom moeten de huidige richtlijnen voor het hormoonspiraaltje dringend worden herzien.

bron: www.voedingsgeneeskunde.nl